The American dream: Death Valley & Yosemite N.P.

Als we vroeg in de ochtend de hectiek van Las Vegas achter ons laten en de leegte van Death Valley inrijden vallen we van het ene uiterste in het andere. We stoppen voor een lunch bij The Crowbar in Greenwater, vlak voor het Death Valley National Park. Daarna zien we kilometerslang niets anders dan dorre woestijn, zoutvlaktes en kale rotswanden. Het is een vrij saaie rit en het is hier behoorlijk warm, maar niet zo warm als we verwacht hadden. Door de lage ligging is dit de warmste plek in de Verenigde Staten waar de temperatuur ’s zomers kan oplopen tot wel 50 graden, maar de buitentemperatuurmeter in onze Mustang komt niet boven de 43 graden uit, dezelfde temperatuur als we in Palm Springs en Scottsdale hadden. Desalniettemin is dit natuurlijk nog altijd heel warm, dus het dak blijft op de Mustang en de airco gaat aan.

DSCN2013

We passeren het plaatsje Furnace Creek en tenslotte arriveren we in het piepkleine Stovepipe Wells, waar ons hotel voor de nacht gevestigd is. Dit is tevens het enige gebouw in het plaatsje en het staat in een schril contrast met de overvloedige hotels in Las Vegas die we vanochtend achter ons hebben gelaten. Een tweetal kraaien krijst ons luid toe en een gevoel van ongemak bekruipt ons; waar zijn we nu terecht gekomen?

Dit gevoel blijkt niet onterecht. Bij het inchecken blijkt dat het restaurant enige maanden geleden door brand is getroffen, waardoor we nergens wat kunnen gaan drinken en eten. Hier op de diepste plek van de Verenigde Staten beleven we een klein dieptepunt van onze reis. Een groter contrast met Vegas is niet denkbaar. Dat we dit juist hier treffen; middenin de woestijn, op 535 kilometer van onze volgende bestemming en geen eetgelegenheden in de buurt. Het dichtsbijzijnde plaatsje is Furnace Creek, een trailerpark wat op zo’n 35 kilometer afstand ligt en waar ook niet veel te beleven zal zijn. Na de lange rit door de eindeloze leegte hebben we geen zin om zo’n eind terug te rijden. Gelukkig biedt het piepkleine campingwinkeltje aan de overkant van het hotel uitkomst. We kopen wat te drinken, een zak brood, plakjes ham en een potje jam zodat we niet met honger naar bed hoeven.

In onze hotelkamer constateren we dat we geen koelkastje tot onze beschikking hebben, dus we halen een paar bakken met ijsklontjes uit de ijsmachine waar we onze boodschapjes koel in kunnen bewaren. Ook een tafel ontbreekt dus we houden een ‘picknick’ op ons bed, wat eigenlijk zo slecht nog niet bevalt. De boterhammetjes met ham en jam zijn een gezonde, welkome afwisseling op de hamburgers en frietjes. Er is hier niets te doen, we hebben zelfs geen t.v. op de kamer, maar gelukkig is er wel een internetverbinding, zodat Mario toch nog even z’n ei kwijt kan. Ik maak van de gelegenheid gebruik om de afgelopen drie dagen van dit reisverslag bij te werken, waar ik door de overvolle dagen in Vegas niet meer aan toe ben gekomen.

DSCN2028

Om toch nog wat van Death Valley te zien, gaan we na onze mini-picknick nog even de zonsondergang bij de zandduinen bekijken. Deze liggen vlak voor ons hotel en zijn naar mijn mening het enige wat Death Valley te bieden heeft wat een beetje de moeite waard is. Ik loop er op blote voeten door het zachte, warme zand. Dit geeft me een soort vakantiegevoel, maar ik zou hier mijn vakantie niet willen doorbrengen. Na de indrukwekkende Grand Canyon en het natuurschoon van de parken die we de afgelopen dagen hebben gezien, valt dit daarbij compleet in het niet. Dat is onze mening althans; gisteren spraken we Nederlanders die van Death Valley af kwamen en het prachtig vonden. Zo zie je maar weer dat iedereen de dingen anders ervaart. We gaan vroeg slapen, zodat we morgen uitgerust aan de langste rit van deze rondreis kunnen beginnen, die ons naar onze volgende bestemming brengt: Yosemite Park.

DSCN2031

Het is vroeg in de ochtend in Death Valley. Drie grote kraaien zitten op het hek voor onze kamerdeur naar eten te zoeken. Mario gooit ze een paar sneetjes toe van het brood wat we over hebben. Ze vliegen er meteen op af en gaan er met grote stukken brood in hun snavel vandoor, om het op een veilige plek op te eten. We geven ze geen ongelijk; met een opgelucht gevoel verlaten we even later het spookachtige Death Valley. De rit naar onze volgende bestemming zal met een paar korte tussenstops zo’n 8 uur in beslag nemen. Het eerste stuk van de weg is een hobbelige achtbaan, met hier en daar flinke ‘bumps in the road’. Dit maakt het rijden door deze saaie, dorre vlakte nog enigszins leuk. We zijn blij wanneer we na een uurtje rijden de eerste begroeing weer in zicht krijgen. Vanaf hier wordt het landschap geleidelijk aan steeds kleurrijker.

DSCN2091

We stoppen even voor een koffie en een thee in het plaatsje Lone Pines en vervolgen dan onze reis via de Tioga Pass. Dit is een prachtige route langs een meer, bomen en bergen waarvan de toppen bedekt zijn met een laagje sneeuw. Vanaf hier vervolgen we de reis weer met de kap open; we zijn via de bergen omhoog gereden dus hier is het een stukje aangenamer. We zien de temperatuur van 23 naar 13 graden dalen naarmate we hoger in de bergen komen. Er komen steeds meer wolken aan de lucht en het wordt frisser. Dit is maar voor eventjes, want als we net het mooie Yosemite Park in zijn gereden, breekt de zon weer door. Dit soort landschappen is meer naar onze smaak; we zien bergen, bomen en verschillende meertjes die door het mooie natuurpark kronkelen. We moeten even op de rem als er een koppeltje hertjes met twee jongen vlak voor onze Mustang de weg oversteekt. Het maakt meteen duidelijk dat we ons hier in een stukje ongerepte natuur bevinden. Als we de uitgang van het park naderen begint het tegen de avond te lopen en werpt de laagstaande zon een warme gloed over het uitzicht. De eerste herfstkleuren doen hun intrede in het landschap wat mooie plaatjes oplevert.

DSCN2145

DSCN2150

Ons hotel voor de komende twee nachten bevindt zich in Mariposa, een uurtje rijden van het Yosemite National Park. Ook hier blijft de route mooi; parallel aan de weg ligt een kabbelend beekje waar we via een tweetal bruggetjes overheen rijden.

Na het inchecken bij het hotel gaan we wat drinken aan de bar. Onder het genot van een pina colada werk ik op de iPad mijn verslag weer bij, wat niet meer zo wil vlotten omdat een oudere man die naast ons aan de bar zit, een gesprek met me probeert aan te knopen. Hij zit aan de rum en vraagt zich hardop af wat ik toch allemaal aan het doen ben. Herhaaldelijk roept hij me toe: ‘what you’re doing? Put that thing away and relax!’ Ik heb vandaag geen zin in een gesprek met een onbekende dronkaard, dus in eerste instantie negeer ik hem en ik probeer verder te werken aan mijn reisverslag. Maar deze man weet van geen ophouden dus na een tijdje geef ik het maar op en leg ik de iPad weg; op deze manier lukt het me toch niet om nog wat te schrijven. Met een stevige handdruk stelt de stamgast zich voor als John. Ik vertel hem dat we uit Nederland komen en een rondreis door de USA maken en dat ik een reisdagboek bijhoud om onze belevenissen van deze vakantie vast te leggen. John lijkt oprecht geïnteresseerd en eerst lijkt een normale conversatie nog mogelijk, maar al vrij snel blijkt hoever deze man heen is; hij vraagt elke vijf minuten hetzelfde.

“Blond eyes and blue hair… I’m losing my teeth here!”

Wat volgt is een gesprek tussen twee buitenlandse toeristen en een plaatselijke stamgast, wat zo nu en dan lachwekkende situaties oplevert. Zo vraagt John wel een keer of vijf of we getrouwd zijn, of Mario van me houdt en of we kinderen hebben, wat elke keer gevolgd wordt door: ‘blond hair and blue eyes, you’re a beautiful woman’. De eerste keer voel ik me nog enigszins gevleid en zeg ik ‘thank you’, maar na vijf keer maakt het geen indruk meer en antwoord ik: ‘I bet I become more beautiful with every sip of your drink, don’t I?’ Ik knipoog naar de barman, die met plaatsvervangende schaamte het gesprek een beetje meevolgt. Hij lacht hartelijk maar John heeft niets in de gaten en vervolgt: ‘blond eyes and blue hair…’ We schieten in de lach maar John merkt zijn verspreking niet eens op en brabbelt onverstoorbaar verder, waarbij hij gaandeweg steeds meer moeite met bepaalde klanken krijgt waardoor zijn kunstgebit bijna uit zijn mond rolt. Als hij dan ook nog zegt: ‘I’m losing my teeth here’ is de hilariteit compleet. De barman draait met zijn ogen en trekt zijn wenkbrauwen op.

Onze drankjes zijn inmiddels op en we willen een hapje gaan eten, maar John zegt dat we moeten relaxen en geeft ons nog een rondje. Voor ik het weet staat er een nieuwe pina colada voor m’n neus en zitten we dus veel langer aan de bar dan gepland. De barman zet John een nieuwe rum voor en als hij die op heeft, geeft Mario hem er nog één. Inmiddels is John onverstaanbaar geworden, heeft hij zijn kunstgebit al een aantal keer verloren en hebben we ons gesprek maar met de barman voortgezet. Intussen hoor ik John in mijn linkeroor nog brabbelen: ‘blond eyes, blue hair, blue eyes, blond hair…’ Als we deze drankjes ook op hebben, nemen we afscheid van John en de barman en verlaten we de bar.

’s Avonds eten we in het gezellige hotelrestaurant. Er hangt een gemoedelijke, ongedwongen sfeer en er is zojuist een groep van zo’n 20 brandweermannen neergestreken. Ik bedenk hoe ironisch dit is, gezien het grootste gedeelte van het hotel waar we vandaan komen in vlammen is opgegaan. Na een lekker diner duiken we weer op tijd in bed, we hebben weer genoeg meegemaakt voor vandaag.

DSCN2223

Vandaag hebben we heel de dag de tijd om het mooie Yosemite Park te ontdekken. Het is heerlijk weer; zonnig maar niet te warm. We stoppen bij de Tunnel View Point en bij nog een uitzichtpunt waar we diep de vallei in kunnen kijken. Dan rijden we weer een eindje verder en stoppen we bij een mooie weide die uitzicht biedt op ‘El Capitan’, een indrukwekkende granietrots die maar liefst 910 meter hoog is. Het is wederom een fraai stukje natuur; er vliegen vlinders en libelles rond en er hangt een heerlijke dennengeur. Zo ook bij de volgende plek waar we uitstappen; het wandelpad vanaf Half Dome View, een punt wat uitzicht biedt op een andere granietformatie en een mooie rivier. Vanaf hier volgen we het wandelpad een stukje waar we genieten van een fraaie weide, hoge bergen en veel groen. We wandelen over een bruggetje over de rivier en horen de vogels fluiten; hier en daar klinkt het geluid van een kraai en in een dode boom huist een specht. Wat is het hier mooi.

DSCN2227

Na een korte wandeling stappen we weer in de auto. We parkeren een eindje verderop bij de Yosemite Falls. Eerst gaan we een hapje eten in de lodge die nabij ligt. Er is zojuist een bus met Japanse toeristen gearriveerd dus het is er druk en chaotisch. Nu valt het ons pas op hoe rustig het eigenlijk was in de andere parken. We eten onze lunch beiden nog niet voor de helft op en maken ons snel uit de voeten in deze overvolle tent. Een gevoel van rust valt ons weer ten deel als we de ‘Nature shop’ ernaast even bezoeken, waar een lekkere geur van kaneel hangt en een cd met natuurgeluiden wordt gedraaid. Deze geluiden komen vrijwel overeen met wat we horen als we de korte wandeling naar de ‘Lower Yosemite Fall’ beginnen.

Het is een mooie korte wandeling door het bos, maar helaas blijft de hoofdattractie uit. De Yosemite watervallen stromen alleen in het voorjaar, wanneer de sneeuw van de bergtoppen smelt. Er ontstaat dan ook een beekje, waarover houten bruggetjes lopen. Nu zien we enkel droogliggende kiezels en keien als we over de bruggetjes wandelen. Desalniettemin is de natuur hier prachtig en een boswandeling met dit heerlijke weer in zo’n mooie omgeving is bijzonder prettig, ook zonder waterval.

Mooi dat er nog plekjes te vinden zijn waar de natuur het voor het zeggen heeft.

DSCN2192

We rijden weer verder het park door en stoppen nog een aantal keer, waaronder bij Glacier Point. Hier ligt een meer waarin de bergtoppen schitterend weerspiegelen. Ik volg een vlinder die vlak voor me op het zand met z’n vleugels gaat zitten wapperen. In de verte stroomt een hele smalle waterval. Hij is zo smal dat je het water niet hoort suizen en het meeste water wordt door de wind weggeblazen. Aan de oever van het meer ligt een boomstam, waar toeristen poseren voor een mooi vakantiekiekje. Als een ouder stel zich op de boomstam neergevleid heeft, komt er een brutale kraai laag overvliegen die met luid gekrijs het stel doet opschrikken. Alsof het zijn territorium is, loopt hij over de boomstam heen en weer. Het is een fraai tafereeltje en de toeristen lijken allen respect voor het dier te hebben en houden afstand. Mooi dat er nog plekjes te vinden zijn waar de natuur het voor het zeggen heeft.

DSCN2285

Onze laatste stop in dit park is de Mariposa Grove. In dit gedeelte van het park staan de hoge sequoia-bomen, waarvan sommige wel duizend jaar oud zijn. We parkeren de auto en nemen de kortste wandelroute die naar de ‘Grizzly Giant’ leidt, één van de grotere sequoia’s in het park. Ook dit is weer een mooie boswandeling via een hellend pad omhoog waarbij we ‘the Bachelor and three Graces’ passeren; een aantal gigantische sequoia’s die in een groepje bij elkaar staan. Ook komen we voorbij een sequoia die door storm omver is gewaaid en horizontaal in het bos ligt, waardoor de gigantische wortels van de boom zichtbaar zijn. En dan arriveren we bij de Grizzly Giant: deze reusachtige boom is maar liefst 1800 jaar oud. Zijn stam heeft een doorsnee van 9,1 meter en hij is 64 meter hoog. Met een bezoek aan deze indrukwekkende reus zit onze laatste stop in ons laatste natuurpark er op.

Het is inmiddels weer vijf uur geworden en we zijn moe. En we moeten nog een uurtje rijden voordat we terug bij het hotel zijn. Mario lijkt zijn pint al te ruiken, want als we het park uit zijn en het wild veilig achter ons hebben gelaten, zet hij de vaart erin. De chauffeur in een zwarte SUV die voor ons rijdt, lijkt de weg over de kronkelende weggetjes goed te kennen en is Mario’s leidraad voor het snellere bochtenwerk. We passeren paadjes met de mooist klinkende namen als ‘Avalanche Creek’ en Strawberry Creek’ en we rijden voorbij de plaatsjes El Portal en Midpines. We zijn sneller dan verwacht terug in ons hotel in Mariposa; het is nog voor zessen. Ik ga nog eventjes bij het zwembad liggen. Er is verder niemand en het is nog zalig in het zonnetje. Ik blijf liggen tot de grote gouden bol achter het hotel verdwijnt.

Als we ‘s avonds naar het restaurant lopen staat de barman buiten een sigaretje te roken. Hij ziet ons aan komen en roept lachend: ‘don’t worry, he’s not here!’ doelend op stamgast John. Hij vraagt ons of we naar Yosemite zijn geweest. We antwoorden dat we er net vandaan komen en dat het schitterend is. De serveerster in het restaurant herkent ons nog van gisteren en vraagt hetzelfde. ‘You should come during springtime, it’s beautiful by then’ zegt ze. Wie weet komen we hier nog eens terug, want zelfs zonder watervallen is het zeer de moeite waard.

4 gedachtes over “The American dream: Death Valley & Yosemite N.P.

  1. Catharina

    Wat leuk dat je je reiservaringen uitgebreid hebt beschreven! Ik beleef sommige dingen weer helemaal mee. Ik heb destijds geen verslag bijgehouden, maar ik bewaar mijn herinneringen met behulp van (heel veel) foto’s. Jammer dat je ervaringen in Death Valley niet zo geweldig waren. Ik ben één van die mensen die het juist fantastisch vonden: al die schakeringen grijs, roze, geel, goud van het landschap, de golfpatronen in de rotsen en zandvlaktes, de wandeling naar Zabriskie Point en niet in de laatste plaats het hotel waar wij verbleven: de Furnace Creek Ranch en dan vooral het goddelijke zwembad daar. Er was ook een heel goed restaurant bij 😉

    Geliked door 1 persoon

Plaats een reactie