Ach, wat zijn ze lief hè, onze Simba’s, Moortjes en Poekies. Ze geven kopjes, kunnen heerlijk liggen spinnen op je schoot en verwelkomen je na je werkdag met een lieflijk miauwtje. Kattenliefhebbers weten het: er is niets onweerstaanbaarder dan dat kleine wezentje dat je met een schuin kopje en twee grote ogen aankijkt. Totdat achter die lieve poezel een koelbloedige moordenaar blijkt schuil te gaan, en je op een druilerige zondagochtend niet één, maar twee verborgen lijken in je huiskamer vindt.
Het valt niet met elkaar te rijmen. Het is als de afkeer die je voelde toen je erachter kwam dat je ouders bepaalde handelingen hebben uitgevoerd om jou te krijgen. Dat gevoel. Nee, niet mijn ouders, die doen dat toch niet? Nee, niet onze Poekie…
En toch ligt daar, ergens in een hoekje weggestopt, het keiharde bewijs van de meedogenloosheid van jouw lieftallige huisdier. Op zoek naar je oordopjes, die toch echt ergens moeten liggen, vind je onder de bank het uitgedroogde lijkje van een veldmuisje. Geen oordopjes. Na het lichaampje te hebben opgeruimd en een (compleet nutteloze) tirade tegen je moordlustige viervoeter te hebben afgestoken zoek je verder. Je schuift het bureau een stukje van de muur en stuit daarbij niet op je oordopjes, maar op het levenloze lichaampje van een jong mereltje. Je wil weer van wal steken, maar beseft dat een tweede tirade geen enkele zin heeft als poes je fier rechtop, met een trotse blik vanaf de keukentafel zit aan te kijken terwijl jij je van het tweede lijk van de dag ontdoet.
Daar, onder het tafeltje met de printer, liggen je oordopjes. Ontzet raap je ze op. Je zoektocht is ten einde, maar je voelt je verslagen. Het leven is keihard. Sinterklaas bestaat niet, je ouders hebben seks en je kat is een seriemoordenaar.
Pingback: Kattenvriendjes 2.0 – MariOnline