De teleurstelling moet van mijn gezicht af te lezen zijn als de juf vertelt dat ze één van de asbakjes heeft laten vallen die haar leerlingen voor vaderdag hebben gekleid. Even ben ik ontroostbaar als ik besef dat het om mijn kleiwerkje gaat. Ik heb er zo mijn best op gedaan en nu heb ik niets om mijn vader mee te verrassen. Gelukkig heeft de juf daar al over nagedacht; ik mag meedoen met de handenarbeidles van een andere klas en daar iets nieuws voor vader maken. Een uurtje later keer ik zo trots als een pauw terug naar mijn klas, met een prachtig kunstwerk van bloemen van gekleurd crêpe-papier. De treurnis over het kapotte asbakje verdwijnt als sneeuw voor de zon wanneer mijn klasgenoten me vol jaloezie aankijken. Eind goed, al goed.
Februari 2013
Ruim dertig jaar later zal een speling van het lot voor een soortgelijk effect zorgen. Ik bevind me in Monteverde, Costa Rica. Hier zou ik het hoogtepunt van mijn 17-daagse rondreis gaan beleven, door deel te nemen aan de canopy-tour. Ik heb er maandenlang naar uitgekeken maar nu het moment eindelijk daar is, hang ik boven de toiletpot van de Monteverde Country Lodge. Een voedselvergiftiging saboteert mijn wilde jungleplannen en hoe graag ik ook de woeste schoonheid van het regenwoud wil aanschouwen, ik krijg mezelf met geen mogelijkheid overeind. Laat staan dat ik in een tuigje tussen de boomtoppen door ga zwieren. Ik heb geen keus, ik moet verstek laten gaan. De ouderwetse tegelvloer in de badkamer van de Country Lodge zal het enige groen zijn wat ik van Monteverde zal zien. Ik denk aan het kleine meisje met het kapotte asbakje en ik zwelg in zelfmedelijden.
Ik zie de afkeurende blikken van mijn medereizigers al voor me, wanneer ik me inbeeld dat een donkere vlek in mijn broek de penibele toestand van mijn darmen verraadt.
Een dag later brengt de bus ons reisgezelschap naar de volgende plaats. Ik ben als de dood dat ik om de vijf minuten een sanitaire stop nodig zal hebben. Of erger, dat die stop te laat komt. Met grote vrees neem ik plaats voorin de bus, zodat ik snel eruit kan als dat nodig is en intussen doemen de rampscenario’s op in mijn hoofd. Ik bereid me voor op het ergste en ik zie de afkeurende blikken van mijn medereizigers al voor me, wanneer ik me inbeeld dat een donkere vlek in mijn broek de penibele toestand van mijn darmen verraadt.
Gelukkig blijven dit soort voorvallen uit en kan ik een aantal dagen later weer gaan genieten van al het moois dat Costa Rica te bieden heeft. Op een terras in Rincón de la Vieja zit ik met de groep uit te rusten van een paardrijtocht, als we worden opgeschrikt door luide kreten die van boven ons komen. “Kijk, daar gaan ze weer, het is één van de leukste dingen die ik ooit heb gedaan”, stelt reisgenoot nummer één vast. “Ja, ik zou het best nog een keer willen doen”, antwoordt reisgenoot nummer twee. Even blijft het stil en ik voel vier ogen op mij gericht. Breed lachend kijken mijn reismaatjes me aan. “Wat denk je ervan Marion? In de herkansing? Dan gaan wij met je mee”. Ontroerd door dit lieve gebaar stem ik in en zo komt het dat ik een paar uurtjes later in een driepuntstuigje word gehesen voor canopy-tour twee punt nul. De tocht voert over een veelzijdig landschap van modderpoelen, een actieve vulkaan en de spectaculaire diepe kloof van de Rio Blanco. Ik geniet van de eerste zip line tot aan de laatste afdaling, stijf van de adrenaline en met kriebels in mijn buik.
Wanneer we ons later die dag weer bij de groep voegen hoor ik mijn canopy-maatjes vol enthousiasme aan de rest vertellen dat deze tour nog mooier was dan die in het mistige regenwoud van Monteverde. Een warme gloed verspreidt zich door mijn lichaam, het meisje met de papieren bloemen is terug.